Jezus Wil Wel Met Jou Te Maken Hebben

Mijn klas zucht soms om mij. Vooral als ik een zin begin met: "Ik zat in de auto en ik dacht...". Het is geen vervelende zucht. Het is eigenlijk een nepzucht. Een zucht die klinkt als een geïrriteerde zucht, maar zich laat vertalen als 'vertel verder, meester, want we zijn best benieuwd naar je verhaal.' En ik zit vaak in de auto. Te denken. Over van alles. Soms over de schooldag en dan krijg ik een idee over een les of een aanpak en dan vertel ik daar de volgende dag over. Laatst zat een leerling in de klas met een gekwetste blik. Ik vroeg; wat is er? Zij zei; niks. Later zat ik in de auto en ik dacht. De volgende dag zei ik; blijf eens zitten na schooltijd. Kom eens hier. Ga eens zitten. Nogmaals; wat is er? Boem. Raak. Later was alles duidelijk. Ik was boos geweest en zij niet schuldig. Later was ik niet meer boos, maar zij voelde zich slecht. En dat zag ik en ik dacht. Gelukkig maar.

Vandaag zat ik weer in de auto. En ik dacht. Met muziek op de achtergrond. En ik hoorde een droevig liedje. En ik dacht aan Paul. Bij wie ik in de brugklas had gezeten. Een hele nette jongen. Met een keurige scheiding in zijn blonde haar en tennisschoenen aan waar van dat rode gruis op zat. Vers van de tennisbaan. En hij stotterde. Maar daar zei nooit iemand wat van, dat fatsoen hadden we in die brugklas. Paul fietste altijd samen met Annemarie naar school. Over de Vlijtseweg, de Apeldoornse Sluis ('het sluisje') en dan via het Hoefblad naar de school aan de Zonnedauw. Die route kon vervelend zijn. Bij het sluisje was het druk ter hoogte van de Sluisoordlaan. En als je terugkwam van school moest je goed uitkijken als je langs de Gamma reed en via het dunne fietspaadje de Vlijtseweg opdraaide. Want daar reden de auto's hard en er stonden allemaal hoge struiken. Er liggen daar nu al een paar jaar drempels, maar toen nog niet. Ik rijd daar wel eens met de Jeep. Dan rem ik af bij dat dunne fietspaadje en ga ik over de drempels. Die er door Paul gekomen zijn.

Ik weet ook nog dat we die ochtend Warenkennis hadden van mevrouw Munk, die een beetje leek op een mollige Kim Wilde en van wie iedereen dacht dat ze lesbisch was. Wij zaten al in de klas, een en al joligheid en pukkels en bravoure en gevoeligheid toen mevrouw Munk binnenkwam. Ze moest ons iets vertellen. Paul was de middag ervoor aangereden op de Vlijtseweg. Mevrouw Munk begon te huilen, liep de klas uit en het werd muisstil in de klas. Want hier waren we toch te jong voor. Ik kan me nog herinneren dat Marieke, het dunne meisje met de goedkope kleren, van de zenuwen begon te grinniken op dat moment en door drie van de stoere meiden onmiddellijk werd afgeblaft. Die zou de komende dagen helemaal niet meer grinniken. Maar Paul. Ja. Die was dus dood.

Op zijn begrafenis zat iedereen te huilen. Ik niet. Maar waarom weet ik ook niet. Jacqueline wel. Dat was mijn ex-vriendinnetje. Op wie ik (op de basisschool) het zoenen heb geleerd. En ik had zoveel overhoringen dat ik mijn lippen dagelijks met Labello moest verzorgen omdat ze begonnen te barsten. Echt. En op de begrafenis deelden ze kaartjes uit waarop stond (en ik weet het nog letterlijk); 'Scheur dit kaartje kapot als je niets met Jezus te maken wilt hebben.' En dat ging dan niet, want de kaartjes waren bewerkt met een soort was. Op de achterkant stond: 'Pech. Want Jezus wil WEL met jou te maken hebben!' Annemarie was er ook. Die altijd met Paul naar school fietste en dus ook die middag. Zij kreeg het kaartje wel doormidden. Maar ik had dan ook opgemerkt dat ze er de hele middag aan had zitten draaien en scheuren. En dan gingen ze vanzelf wel kapot, die kaartjes. Als je het echt wilde. Die dag ging ik nog met Jacqueline mee naar huis. We gingen naar haar kamer en zij ging naar de badkamer terwijl ik aan haar bureau ging zitten waar een open schrift op lag. 'Henk heeft gisteren mama weer geslagen.' Ik schoof het schrift aan de kant. En vond het ouder worden opeens niet meer zo leuk.

Die Henk, de stiefvader, werkte toen en werkt nog steeds bij het leger. Bij Nieuw-Milligen. Waar ik elke werkdag twee keer langsrijd. Ik heb hem soms daar gezien, op de fiets, met een lichtbruin leren jasje aan en dezelfde baard als vroeger. Misschien heeft hij mij ook wel eens gezien, al zou hij me vast niet herkend hebben. Zo'n kale man in een grote, groene auto. Rijdend. Maar vooral.

Denkend.

7 opmerkingen:

  1. Jee.
    Mooi hoor.
    En verdrietig.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik zie Annemarie nog wel eens.
    Ze is, net als ik, een stuk ouder.
    En ze heeft een baby!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik weet ineens weer waarom ik het hier volg.

    Applaus van Ruth.

    Nee. Wacht.

    Staande ovatie.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Mooi stukje, Frank. Gij schrijver gij.

    En fijn dat je de kinderen in je klas echt probeert te zien. Kijken met je hart, luisteren naar een instinct. Dat soort dingen.

    En ons ondertussen ook nog vermaken met fijn melancholische stukskes echt leven.

    Mmmm.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Kroniek van de plaats A. te Gelderland, heb je ooit overwogen je weblog zo te noemen?
    Deze zou er zo in kunnen.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Kipdelek23:15

    Ja, jézus, ik wil wel met jou te maken hebben.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Anoniem14:26

    Thanks for some quality points there. I am kind of new to online , so I printed this off to put in my file, any better way to go about keeping track of it then printing?

    BeantwoordenVerwijderen