Vulpennen zijn altijd leeg op momenten dat je ze het hardst nodig hebt. Dat is de universele regel van de vulpen. Anders hadden ze die dingen wel volpennen genoemd. Dus zit ik in de klas met mijn hand in de bureaulade tussen de nietjes en verweesde schroefjes te tasten, op zoek naar een vulling, als er onverwacht op de deur wordt geklopt. Ik kijk en zie door het glas een nerveus kinderhoofd. Bij het zien van het schuldbewuste gelaat ga ik automatisch in de leerkrachtenmodus en trek ik vragend (en quasi-arrogant) mijn wenkbrauwen tot aan mijn haarlijn omhoog. En da’s vrij ver, in mijn geval. De deur wordt voorzichtig opengedaan en er schuifelt een jongen naar binnen. Ik blijf stil. Hij eerst ook. Dan toch maar niet.
“Ik moest van de juf naar u gaan.” Alarmfase twee. De wenkbrauwen gaan nog iets naar achteren. Op (verraderlijk – niet te verwarren met vaderlijk) vriendelijke toon zeg ik: “Oh?” De jongen mompelt: “Tja,” alsof ook hij geen idee heeft waarom de juf hem die malle opdracht gegeven heeft. “Ga maar even zitten dan,” zeg ik (nog steeds ouwe-jongens-krentenbrood) en wijs hem een krukje aan. De jongen gaat zitten en ik draai een nieuwe vulling in mijn pen. Dan sla ik mijn armen over elkaar en kijk in de verte alsof ik iets moeilijks aan het verwerken ben. De jongen volgt mijn gezichtsuitdrukkingen aandachtig. Er gloort iets van hoop op zijn gezicht.
“Er is iets wat ik niet helemaal snap,” zucht ik. Exit hoop op gezicht. “Waarom zou de juf jou naar mij toesturen?” De jongen kijkt naar de grond. Er ligt een boeiend snippertje papier op de grond. Dit is niet zomaar een snippertje. Dit snippertje rechtvaardigt een onmiddellijke kritische perquisitie. Ik herhaal mijn vraag. De jongen kijkt omhoog. “Ik gooide mijn gum naar Marije.” En nu doe ik wat alle leerkrachten in zo’n situatie doen. Ik denk het volgende: that’s it? Dat valt nog wel mee. Maar ik zeg het volgende: “Jij góóide je gum naar Marije?” En dat zeg ik op een toon alsof ik aan iemand vraag of het echt zo is dat er in Zweden aardbeienlolly’s regenen in augustus. De jongen kijkt me troosteloos aan. Hij heeft A gezegd en moet nu ook B zeggen.
“Ik heb mijn gum naar Marije geslagen met mijn potlood.” Ik sluit mijn ogen, alsof ik tijdelijk hevig uit het lood geslagen ben door deze zogenaamd buitensporige bekentenis. “Jij hebt,” begin ik mijn langzaam uitgesproken samenvatting, “jouw gum, naar Marije, geslagen, met je potlood?” De jongen knikt en een traan verlaat zijn rechteroog, gelijk met het laatste beetje hoop op strafontslag. Maar ik heb al gezien wat ik wilde zien (berouw) en besluit een einde te maken aan dit gesprek. Tenslotte heeft de meester nog meer te doen.
“Nou,” zeg ik, “je hebt geluk dat ik het niet zo verschrikkelijk vind, wat je hebt gedaan.” De jongen kijkt weer omhoog. “Maar je begrijpt wel dat ik er niet op zich te wachten dat je nog een keer door de juf wordt weggestuurd voor zoiets stoms.” Hij knikt. “Dus je gaat nu naar de juf en wat ga je dan zeggen?” “Dat het me spijt dat ik me zo gedragen heb.” Nu ben ik degene die knikt. “Precies. En als ik je hier weer zie?” Dit is het moment waarop ik gebruik maak van mijn Strenge Meester-blik. “Dan krijg ik een flinke straf.” “Precies. En nu; terug naar de juf.”
Terwijl de jongen opgelucht wegloopt, probeer ik tevergeefs op een formulier mijn handtekening te zetten. Mijn vulpen doet het niet. Ik geef een heimelijk likje aan de punt. Op dat moment loopt de jongen met een rood hoofd het lokaal van de juf binnen. En ik ga weer aan het werk, met een blauw uitroepteken op het midden van mijn tong, het enige zichtbare bewijs van dit in het onderwijs zo alledaagse gesprekje.
Kijk. Daarom hou ik zo van het basisonderwijs. Die kunnen nog berouw tonen.
BeantwoordenVerwijderenMoet je eens bij ons kijken. Aso's zijn het.
Maar met mij is het ook goed gekomen. En ik zat ook op de school waar ik nu werk.
Ik ben wel eens benieuwd
BeantwoordenVerwijderenhoe ik het zou doen
tussen de grote kinderen.
Ik ook.
BeantwoordenVerwijderenIk denk dat je even zou moeten wennen. Maar dat je het wel zou kunnen.
En ik denk dat je het verschrikkelijk zou vinden. En ik denk dat je beter met havo-vwo lln overweg kunt dan vmbo-ers. Maar dat laatste is een wilde gok en nergens op gebaseerd.
En tieners houden van moderne volwassenen die kunnen meepraten over films, series en muziek van nu. Dus ze mogen jou vast wel.
Zie je nu wel?
BeantwoordenVerwijderenDat je best aardig kunt zijn.
En ik ben zelf ex-vmbo'er.
Mavo. Is iets anders dan kbl, bbl en lwoo. Echt hoor. Ik vind vmbo-ers way cooler dan die van hoger niveau. Die zijn spontaner en eerlijker. Als ik een leerling iets op de grond zie gooien en ik vraag of diegene dat wil opruimen zegt een vmbo-er: 'Ja, is goed, sorry mevrouw', terwijl een havist of vwo-er zegt: 'Bewijs maar eens dat ik dat op de grond heb gegooid.' Grrrr....
BeantwoordenVerwijderenEn in het echt ben ik heel aardig. Een leerling noemde me laatst zacht. Niet dat hij aan me had gezeten, maar ik heb volgens hem een zachte persoonlijkheid. Dus.
Lieverd, ik moest oprotten bij de mavo.
BeantwoordenVerwijderenRoefess vraagt met een big smile: Waarom dan? Was je te slim? :P
BeantwoordenVerwijderenFrankie was een clowntje.
BeantwoordenVerwijderenChuckie!
BeantwoordenVerwijderenNog steeds!
BeantwoordenVerwijderenEn op het HBO ook!
Blijkbaar ben ik nog steeds een clown, Ruth.
BeantwoordenVerwijderenNet als op de HBO.
Mensen met een spontane, impulsieve soort humor vind ik helemaal geweldig. Maar verklede mensen jagen mij angst aan. Krijg ik nachtmerries van.
BeantwoordenVerwijderenIk vind dat juist leuk aan jou!
BeantwoordenVerwijderen